Offshore windenergie: Europa herstart met eerste gemeenschappelijke hub


Offshore windenergie heeft het moeilijk in de Verenigde Staten na het totale verbod van Trump, maar Europa maakt een comeback. De Europese Commissie heeft € 645 miljoen aan financiering toegekend aan het Bornholm Energy Island-project, dat de eerste gezamenlijke offshore windhub voor Duitsland en Denemarken moet creëren. De financiering wordt verstrekt via de Connecting Europe Facility en het initiatief wordt gezamenlijk uitgevoerd door de twee netbeheerders, het Duitse 50Hertz en het Deense Energinet, met de status Project of European Interest. "Als 's werelds eerste hybride gelijkstroominterconnector luidt het Bornholm Energy Island-project een nieuw tijdperk van energiesamenwerking in Europa in", aldus de Commissie. Door offshore-opwekking te bundelen en nationale netten met elkaar te verbinden, "zal windenergie niet langer uitsluitend door individuele landen worden geëxploiteerd."
Het idee is om drie gigawatt aan nieuwe offshore windparken (nog aan te besteden) te verbinden tot één energiehub op het Deense eiland Bornholm in de Oostzee. Er is een optie om nog eens 800 megawatt windenergie aan de hub toe te voegen en het systeem uit te breiden naar andere Scandinavische landen. Het project maakt deel uit van een overeenkomst die al in 2020 werd ondertekend door Duitsland, Nederland en Denemarken. Deze overeenkomst omvat ook een nog te bouwen kunstmatig energie-eiland in de Noordzee. Dit is bedoeld om samen met Nederland een gezamenlijke hub te creëren met een capaciteit van 3 gigawatt aan offshore windenergie, die in de loop der tijd zal worden uitgebreid tot 10 gigawatt. Er lopen haalbaarheidsstudies voor dit kunstmatige eiland, maar het project is complexer dan het onlangs gefinancierde project.
De energie die in de parken ten zuiden van Bornholm wordt opgewekt, zal in 2030 minstens 3 miljoen huishoudens van stroom voorzien en zal via bijna 400 kilometer aan DC-hoogspanningskabels, grotendeels onderzees, naar Denemarken en Duitsland worden getransporteerd om de integratie van deze hernieuwbare energie in de elektriciteitsnetten van beide landen te waarborgen. De aanbesteding is al begonnen: Siemens heeft een order van € 1 miljoen binnengehaald voor de levering van vier omvormersystemen, terwijl het Deense NKT € 650 miljoen aan DC-hoogspanningskabels zal leveren om Bornholm met Denemarken te verbinden. Alleen al op Bornholm worden naar verwachting ongeveer 900 nieuwe banen gecreëerd en komen er 2.000 nieuwe inwoners bij, naast de huidige 39.000.
Het doel is dan ook om tegen 2030 een circuit te creëren dat opwekking en verbruik eenvoudig en snel met elkaar kan verbinden, zelfs als ze door de zee gescheiden zijn, met het eiland Bornholm als hoeksteen. Het doel is om te demonstreren hoe offshore windenergie op grote schaal kan worden geëxploiteerd, met de potentie voor vergelijkbare projecten elders in Europa. Op deze manier hoopt de Commissie de energietransitie te versnellen: met een geïnstalleerd vermogen aan offshore windenergie van 21 gigawatt eind 2024 loopt de Europese Unie achter op schema ten opzichte van haar nieuwe doelstellingen van 111 gigawatt offshore windenergie in 2030 en 317 gigawatt in 2050, en wil ze de Europese industrie aanzetten tot actie.
Van de 27 lidstaten hebben er momenteel slechts 15 bindende doelstellingen voor offshore windenergie tegen 2030 vastgesteld, die in totaal 99 gigawatt bedragen, volgens een zeer recent rapport van Ember. Meer dan de helft van deze doelstellingen wordt gehaald door Duitsland (30 gigawatt) en Nederland (21 gigawatt). Denemarken heeft een doelstelling van 12,9 gigawatt tegen 2030, Frankrijk van 4 gigawatt en Italië van 2,1 gigawatt. Polen, dat zich ontpopt tot een nieuwe Europese grootmacht in de sector, heeft onlangs zijn eerste offshore turbines geïnstalleerd in het 1,2 gigawatt Baltic Power-project en heeft een doelstelling van 5,9 gigawatt tegen 2030.
Het Verenigd Koninkrijk, met een operationele capaciteit van 15 gigawatt al koploper in Europa op het gebied van offshore windenergie, is ook het land met de hoogste doelstellingen, namelijk 43-50 gigawatt in 2030. Wereldwijd is China de duidelijke koploper, met 41 gigawatt aan offshore windturbines. Peking heeft echter geen nationale doelstellingen voor 2030, alleen provinciale, met een totaal van 64 gigawatt, aldus het Ember-rapport. In het 15e vijfjarenplan heeft het land zich echter gecommitteerd aan de installatie van minimaal 15 gigawatt offshore windenergie per jaar tussen 2026 en 2030, dus minimaal 75 gigawatt extra.
Het Internationaal Energieagentschap, doorgaans zeer conservatief, schat een meer dan verdubbeling van de nieuwe offshore windinstallaties in de prognoseperiode 2025-2030, tot 140 gigawatt, vergeleken met 60 gigawatt geïnstalleerd in de voorgaande periode, 2019-2024. "De jaarlijkse offshore windmarkt zal groeien van 9,2 gigawatt in 2024 tot meer dan 37 gigawatt in 2030, waarbij China bijna 50% van deze toename voor zijn rekening neemt. In Europa zal de jaarlijkse markt naar verwachting 14,6 gigawatt bereiken in 2030", aldus het IEA in zijn laatste rapport. Nu al is 50,3% van de wereldwijde offshore windcapaciteit (83,2 gigawatt) afkomstig uit China, 45,2% uit Europa, 0,2% uit Noord-Amerika en de rest uit Azië. Vorig jaar voegde China 4 gigawatt aan offshore windenergie toe en Europa 2,7 gigawatt.
De tegenwind vanuit de Verenigde Staten heeft ook in Europa voor aanzienlijke onrust gezorgd, maar de Global Wind Energy Council voorspelt nog steeds een jaarlijkse groei van 28% tot 2029 en 15% daarna tot 2034. Qua capaciteit wordt geraamd op een markt van 50 gigawatt per jaar in 2033. In dit tempo zullen ook in de Middellandse Zee, waar ze momenteel nog geheel ontbreken, offshore windturbines verschijnen.
Nieuws en inzichten over politieke, economische en financiële gebeurtenissen.
Aanmeldenilsole24ore



