Commentaar: Geen plastic-akkoord – blijven we de wereld vervuilen?

De wereldwijde onderhandelingen over een plasticovereenkomst zijn een enorme chaos geworden. Overheidsvertegenwoordigers uit 180 landen konden het tot het einde toe niet eens worden over een gezamenlijke overeenkomst. De bijeenkomst in Genève had niet slechter kunnen aflopen – al moet gezegd worden: deze uitkomst was te verwachten. Nog voordat de laatste onderhandelingsronde over de plasticovereenkomst begon, was het duidelijk dat de gesprekken moeizaam en traag zouden verlopen, net als alle vier voorgaande rondes.
De eisen en ideeën van de individuele staten liepen te ver uiteen. Net als bij de jaarlijkse klimaatonderhandelingen waren het opnieuw de olierijke staten die de processen blokkeerden en hun eigen economische belangen benadrukten. Blijkbaar hebben ze het gevaar nog niet onderkend of negeren ze het bewust. Dat de landen er niet in slaagden hun meningsverschillen opzij te zetten en een gezamenlijk compromis te vinden, is een diplomatieke schande.
Wie het mislukken van de onderhandelingen verdoezelt door te stellen dat geen akkoord beter is dan een slecht akkoord, vergist zich. Zelfs een compromis met minder ambitieuze regels zou beter zijn geweest dan business as usual, zoals nu zal gebeuren. Ook omdat een licht akkoord een startpunt zou zijn geweest voor verdere onderhandelingen.
Nu zijn we echter weer terug bij af. Plastic kan ongereguleerd geproduceerd en afgevoerd blijven worden. En of er überhaupt verdere onderhandelingen zullen plaatsvinden, is onduidelijk. Dit betekent dat de plasticcrisis zal blijven verergeren. Dat nog meer plastic het milieu kan vervuilen en ons als mens ziek kan maken.
Er is dringend behoefte aan wereldwijd gecoördineerde actie om de plasticcrisis aan te pakken, want we hebben er allang geen controle meer over.
Om de omvang van het probleem te begrijpen, hoef je niet eens te kijken naar de overvolle vuilstortplaatsen in Zuid-Azië of de enorme plastic vortex die al jaren als een monument in de Stille Oceaan drijft. De zogenaamde Great Pacific Garbage Patch beslaat nu een gebied dat meer dan vier keer zo groot is als Duitsland.
Kijk maar eens om je heen in je directe omgeving. Op straat, in de bossen of op het strand, waar plastic afval ligt te rotten. Of in je eigen afvalcontainers en vuilniszakken, waar zich wekelijks enorme hoeveelheden plastic ophopen – dat niet allemaal goed wordt gerecycled, maar ook naar het buitenland wordt geëxporteerd. Het probleem wordt simpelweg verplaatst.
Het is al lang duidelijk dat plastic, eenmaal in het milieu terechtgekomen, enorme schade kan aanrichten. Het vergiftigt ecosystemen, doodt dieren en brengt de menselijke gezondheid in gevaar. Kleine plasticdeeltjes kunnen diep in het menselijk lichaam doordringen – sommige zijn zelfs in de hersenen aangetroffen. De exacte effecten van zogenaamde microplastics op organen zijn nog niet volledig begrepen.
Omdat we de exacte gevolgen van plastic niet kennen, is het belangrijk om nu actie te ondernemen. Een wereldwijde plasticovereenkomst met concrete regels voor productie, consumptie en afvalverwerking is essentieel.
De landen moeten daarom hun onderhandelingen hervatten – en tegelijkertijd moet de druk op de olieproducerende landen aanzienlijk worden verhoogd. Want het plasticprobleem zal waarschijnlijk eerder toenemen dan afnemen: volgens schattingen van de OESO zou de wereldwijde plastic afvalberg tegen 2050 bijna 800 miljoen ton kunnen bereiken. Het blijven vervuilen van de aarde en daarmee blijvende schade veroorzaken kan en mag niet in het belang van de hele wereld zijn.
rnd