Wenzel 70 | Nog steeds: Wenzel is een krachtpatser
Voor een kunstenaar is deze man zeer goed georganiseerd. Afgelopen november schonk Hans-Eckardt Wenzel zijn nalatenschap aan het Marbach Literary Archives. Dit betekent dat er niets belangrijks verloren kan gaan als er iets in brand vliegt. Maar het geheel heeft ook een praktisch voordeel: anderen kunnen de boel weer op orde krijgen en zo ruimte maken voor nieuwe dingen.
Hij houdt er eigenlijk niet van om met zijn ietwat vreemde voornaam aangesproken te worden. Hij noemt zichzelf gewoon Wenceslas. Hij zei immers ooit dat een heel plein in Praag vernoemd was naar een van zijn Boheemse voorouders, die alleen die naam droeg. De Wenceslas van vandaag is zeker een soort koning, althans op zijn gebied, net als zijn mogelijke voorvader. Dat blijkt wel uit het aantal medailles en onderscheidingen dat hij heeft ontvangen.
Dat hij na 50 jaar als kunstenaar ook aan het einde van zijn carrière denkt, is niet geheel verrassend. Hij is immers al begin dertig meerdere keren aan de dood ontsnapt. En tot op de dag van vandaag blijft hij ongelooflijk veel plezier beleven aan mentale arbeid en toert hij 100 dagen per jaar. Tel daar een leven bij op dat zo ongezond is, zoals te lezen valt in zijn "Kamper Trinklied", het afscheidslied voor zijn jaarlijkse openluchtfestival tijdens de zomerzonnewende in Kamp Harbor, vlakbij de ruïnes van de ophaalbrug van Karnin bij Anklam.
Daar staat hij van vijf uur 's middags tot drie uur 's nachts op het podium. Eerst met zijn oude muzikale vriend Tobias Morgenstern. Daarna een tijdje alleen, en uiteindelijk met zijn fantastische band. Dit jaar speelde hij 108 nummers, met slechts één korte tekstuele misser. De weinige pauzes: Pruisisch gedisciplineerd, elk een half uur, bijna te weinig tijd om te praten met de mensen die hij daar ontmoet.
Voormalig GroenLinks-politica Antje Vollmer, die begin 2023 overleed, uitte haar bezorgdheid over haar vriend Wenzel: hij verbrandt letterlijk op het podium, zegt ze in de documentaire die Lew Hohmann maakte over de dichter, componist en auteur. Hij wisselt routinematig tussen gitaar, accordeon en piano op het podium. Hij heeft zich hier net zo weinig op verdiept als op melodieën.
Dan is er nog cabaretier, acteur en regisseur Wenzel. Hij maakte sinds 1976 deel uit van het Berlijnse Liedertheater Karls Enkel, al vanaf het begin van zijn studie cultuurwetenschappen. De groep bracht in negen jaar tijd dertien avondvullende programma's op de planken. Wenzel was altijd duidelijk: hij wilde geen vaste baan in de wetenschap of in een theater, maar freelance kunstenaar zijn. Deze wens stelde hem in staat zich te verzetten tegen de autoriteiten, ook al was dat in de DDR met zijn door de staat gefinancierde diploma niet mogelijk – en ook al werd zijn nogal subversieve werk met argwaan bekeken.
In het theatergezelschap kroop hij in de rol van clown. Dit stelde hem in staat de arrogantie, onverdraagzaamheid en rituelen van de DDR-leiding aan de kaak te stellen door ze af te schilderen als zijn eigen domheid. Dit deed hij zeer succesvol in de laatste jaren van de DDR, samen met Steffen Mensching als het duo "Meh und Weh" in de succesvolle "Da Da eR"-programma's. Deze laatste werd in 1990 zelfs verfilmd. Daarvoor werd hij kortstondig gearresteerd in Hoyerswerda en kreeg hij een verbod om in de stad op te treden.
Wenzel blijft clownerie gebruiken als instrument in zijn optredens, die ook gedijen op zijn presentaties en grappen. Zijn zelfspot verleent zelfs harde maatschappijkritiek een zekere luchtigheid. Bijvoorbeeld wanneer hij mijmert over "acht jaar lockdown", de spot drijft met gendergelijkheid en Sascha Lobo's belediging "lumpenpacifist" als eretitel gebruikt.
Veel van zijn liedjes zijn liedjes vol woede en spot over informanten, opportunisten, decadentie en de wreedheid van het 'systeem' tegen de zwakken, vaak vergezeld van tongbrekende verbale acrobatiek. Wenzel kan artiesten als Alligatoah makkelijk evenaren. Al zou hij zeker een vergelijking met Georg Kreisler verkiezen.
Door het hele stuk heen is de grote melancholicus en minstreel Wenzel te horen. Sommige van zijn delicate stukken klinken als Bachkoralen of hymnes, de coupletten als oude volksmelodieën of Heine of Paul Gerhardt. Als je ernaar luistert zonder hun oorsprong te kennen, is het moeilijk te zeggen of ze uit 2025, 1789 of 1524 dateren.
De arrangementen, vaak van "zijn" gitaristen Thommy Krawallo en Hannes Scheffler, zorgen ervoor dat zijn optredens als rockconcerten kunnen worden beschouwd. Het collectief put uit vrijwel alles: speedpolka, folkmuziek uit verschillende delen van de wereld, country, blues, jazz. Het clownsaspect komt goed tot zijn recht in producties zoals "King of Honolulu", dat hij zijn hitalbum noemt. Je kunt zelfs meezingen met sommige nummers, zoals het titelnummer over de koning, die eigenlijk een veerman in de Sahara is, een drugsdealer in de Bondsdag en, bovenal, een danseres uit Hawaï.
Je kunt je Wenzel zeker voorstellen als een gelukkig man. Iemand met veel goede vrienden. Iemand die altijd deed wat hij echt wilde – en kon. Hij hoefde er geen concessies voor te doen. En hij weet hoeveel mensen hij met zijn liedjes heeft geraakt. Ik ook, nadat ik in 1986 zijn eerste soloplaat kocht. De winkel in Stavenhagen had niet alle albums te koop zoals in het Westen, dus mensen pikten wat interessant leek. Het was onmogelijk om te googelen wie hij was, hoe hij eruitzag op de coverfoto zonder de witte, theatrale make-up op zijn gezicht, en wat hij verder deed. Ik kende hem ook niet van de radio. De titeltrack, "Die mit mir ein Stück" (Een stukje dieet met mij), bezorgt me nog steeds een warm gevoel: "Teer, nu zijn de bladeren bruin / Al weer in de punten / Als we 's avonds onder de kastanjeboom zitten te rillen / Het jaar gaat voorbij als een zware last, / De schoenen strikken zichzelf. / Ik ben vanavond zo verdrietig, / En jij, jij lacht ook.«
Wenzel zet ook regelmatig gedichten van anderen op muziek, zoals op het album "Sterne glühn" (Sterrengloed) met tekst van Johannes R. Becher. Op een ander album zingt hij ballades van de Oostenrijkse dichter Theodor Kramer. Zijn bewondering voor Kramer bracht hem mogelijk ook in contact met Erich Hackl. De Weense schrijver introduceerde hem bij de dichteres Henriette Haill (1904-1996) uit Linz, een arbeider en communiste. Zo is er ook een prachtige cd waarop Wenzel Haill zingt.
Maar Wenzel zou Wenzel niet zijn zonder zijn politieke interventies, interviews en bijdragen over cultuurbeleid, herbewapening en oorlog. In 1989 was hij de hoofdauteur van de resolutie van de rockmuzikanten die opriep tot fundamentele hervormingen van de DDR-samenleving en democratisch socialisme.
Tegenwoordig ergert het hem dat hij nog steeds als Oost-Duitse artiest wordt aangeduid. Maar natuurlijk is hij in het Oosten nog steeds veel bekender dan in het Westen. Zijn concerten worden vooral bezocht door 45-plussers, die hem al lang waarderen of bewonderen. Aan de andere kant zie je daar ook altijd grotere groepen zeer jonge mensen die de teksten kennen. Bovendien heeft zijn betrokkenheid bij de poging om op Duitse bodem een sociaal alternatief voor het kapitalisme te creëren hem ongetwijfeld beïnvloed. In een gesprek met journaliste Burga Kalinowski voor haar bundel "Was that the change we wanted? Conversations with contemporaries" (2015) maakte hij ook duidelijk dat hij in 1989, na een werkopdracht in Nicaragua, wist "dat er andere manieren van leven zijn, en dat waar de mensen in de DDR zo wanhopig over waren, de pijn van de operette was."
De afgelopen jaren was hij een van de initiatiefnemers van de petitie "Cultuur in de Grondwet". In 2023 was hij een van de eerste ondertekenaars van het "Manifest voor de Vrede", geïnitieerd door Alice Schwarzer en Sahra Wagenknecht. Net als Antje Vollmer schreef Wenzel samen met haar een uitgebreide biografie van de grote filmmaker Konrad Wolff. Jaren eerder hadden de twee hun correspondentie gepubliceerd over "de ter ziele gegane Bondsrepubliek Duitsland in de films van Rainer Werner Fassbinder". Vollmer zei over Wenzel: "Ik denk soms: iemand die zo op het podium staat, zal ook op het podium sterven. Eerlijk gezegd geloof ik ook dat dat zijn diepste wens is." Voor nu wensen we hem en zijn publiek toe dat hij na de zoveelste toegift nog honderden keren levend en wel het podium verlaat. Ook op 31 juli, zijn 70e verjaardag, staat hij weer op het podium – in een uitverkocht Berlin Admiralspalast.
nd-aktuell