Israëliërs en Palestijnen lijken in sommige opzichten opvallend veel op elkaar. Dit biedt mogelijkheden voor dialoog.


Christopher Furlong / Getty
Het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt in het publieke debat vaak uitsluitend begrepen als een territoriaal, militair en politiek conflict. Maar daaronder schuilt een diepere, nauwelijks minder belangrijke laag: de culturele vervreemding tussen twee samenlevingen die al decennialang geografisch en historisch zo nauw met elkaar verweven zijn dat hun wederzijdse vreemdheid vandaag de dag des te verbazingwekkender lijkt. Het is een spanning die gevoed wordt door tegenstrijdige wereldbeelden, religieuze interpretatiepatronen, sociale regelgeving en historische verhalen. En toch worden ze, ondanks al hun verschillen, op een opvallende manier weerspiegeld in veel fundamentele structuren.
NZZ.ch vereist JavaScript voor belangrijke functies. Uw browser of advertentieblokkering blokkeert dit momenteel.
Pas de instellingen aan.
De historische zelfopvattingen van Israël en Palestina zijn niet alleen inherent verschillend, ze staan diametraal tegenover elkaar. De Israëlische nationale mythe is gebaseerd op de terugkeer naar een voorouderlijk land na eeuwen van vervolging. Vanuit dit perspectief is de stichting van de staat Israël in 1948 niet alleen een historische gebeurtenis, maar ook de oprichtingsdaad van collectieve verlossing. Voor Palestijnen is datzelfde moment echter de Nakba – de catastrofe die culmineerde in verdrijving, verlies van thuisland en decennia van staatloosheid.
Deze tegengestelde percepties zijn symbolisch en emotioneel geladen, maar bovenal bepalen ze dagelijks de politieke cultuur van beide partijen. Ze komen tot uiting in schoolcurricula, vakanties, museumconcepten en in de manier waarop generaties hun identiteit doorgeven. In Israël wordt de Joodse geschiedenis vaak lineair opgevat als een pad naar soevereiniteit, terwijl Palestijnen hun eigen geschiedenis voornamelijk definiëren door deze soevereiniteit te ontkennen. Het resultaat is wederzijdse onzichtbaarheid: de ander blijft grotendeels een projectievlak voor schuld, bedreiging en onrecht.
Paradoxale coëxistentie van religie en secularismeIsraël definieert zichzelf als een Joodse staat, maar de Joodse identiteit is niet per se religieus; in de beginjaren streefde het zionisme naar een Joodse identiteit die verder ging dan de religieuze wet. Veel Israëliërs, met name in Tel Aviv of Haifa, leiden een seculier leven, terwijl anderen, zoals die in Bnei Brak of Jeruzalem, strikt orthodox zijn. Deze vaak vijandige coëxistentie komt tot uiting in een voortdurend debat over de rol van religie in de politiek, het onderwijs en het rechtssysteem. Tegelijkertijd zijn veel van de culturele voorschriften van het land – van feestdagen tot spijswetten – van nature geworteld in religie, zelfs onder niet-praktiserende Joden, net als in christelijke landen.
Aan Palestijnse zijde is religie nog sterker bepalend voor de identiteit, vooral in de Gazastrook, waar Hamas zijn legitimiteit ontleent aan een islamitische – of liever gezegd islamistische – vernieuwingsbeweging. Maar de islam bepaalt ook het dagelijks leven op de Westelijke Jordaanoever, zowel in het rechtssysteem als in de maatschappelijke instellingen. Christelijke Palestijnen, die ooit een belangrijk deel van de culturele elite vormden, hebben door emigratie en marginalisering al lang hun invloed verloren.
Beide partijen, Israëliërs en Palestijnen, gebruiken religie om zelfverzekerd te zijn, maar ook om afstand te nemen. De Tempelberg is niet alleen een heilige plaats voor beide religies, maar ook een cultureel brandpunt waar symbolische en politieke, soms zelfs bloedige, strijd om interpretatieve autoriteit plaatsvindt. Niettemin vertoont de alledaagse cultuur van beide samenlevingen een vergelijkbare sacralisering van ruimte, rituelen en zelfs taal. Je zou bijna kunnen zeggen dat dit een gedeeld erfgoed is: religieus van vorm, maar cultureel bepalend van inhoud.
Sociale codes en familiestructurenEr wordt vaak, enigszins clichématig, gezegd dat Israëliërs westers georiënteerd en individualistisch zijn, terwijl Palestijnen collectivistisch en traditioneel zijn. Dit beeld schetst de situatie echter onvoldoende. Terwijl Israël, als startup-land, een postindustriële middenklasse heeft gekweekt die grotendeels gericht is op een Europese en vooral Amerikaanse levensstijl, zijn het leger en de nationale crisismanagementorganisaties sterk collectivistisch van opzet. De maatschappelijke rol van militaire dienst, die voor veel Israëliërs een vormende levensfase is, creëert een bijzondere vorm van sociale cohesie als collectief en als gemeenschap met een gedeelde lotsbestemming.
Hoewel clangebaseerde structuren traditioneel de boventoon voeren onder Palestijnen, vooral op het platteland, bepaalt de uitgebreide familie hun levensstijl, huwelijksbeslissingen en carrièremogelijkheden. De jongere generatie, met name in Ramallah en Bethlehem, is echter sterk gedigitaliseerd, consumeert westerse media en streeft naar een academische opleiding. De laatste jaren vindt hier een verschuiving plaats die sociale mobiliteit bevordert die verder gaat dan de traditionele familiestructuur.
Scheiding en toenadering in taalHet is geen wonder dat de Semitische zustertalen Hebreeuws en Arabisch veel grammaticale en lexicale structuren delen. Op de markten van Jeruzalem of in gemengde steden zoals Haifa of Jaffa kom je in het dagelijks leven een natuurlijke tweetaligheid tegen die je even de politieke realiteit doet vergeten.
Toch is taal ook een machtsinstrument: Arabisch werd lange tijd door de autoriteiten beschouwd als een wettelijk erkende nationale taal, een verandering die in 2018 werd doorgevoerd met de zogenaamde Natiestaatwet. Sindsdien heeft Arabisch slechts een speciale rol. Palestijnse Israëliërs spreken sowieso Hebreeuws, en Palestijnen uit de bezette gebieden leren Hebreeuws op hun werk in Israël, via mediagebruik of via gevangenisstraffen.
Onder Joodse Israëliërs zijn het vooral oudere, Mizrahi-Joden uit de Arabische wereld die Arabisch spreken. Onder jongere Israëliërs wordt Arabisch bijna uitsluitend gesproken door degenen die betrokken zijn bij militair werk of inlichtingendiensten in de breedste zin van het woord. De overgrote meerderheid spreekt Arabisch echter niet. Dit is een duidelijk teken van de hiërarchische rolverdeling tussen Joden en Arabieren.
In de kunsten, met name in muziek en theater, ontstaan echter interessante kruisingen. Palestijnse rappers uit Israël mengen Arabische songteksten met Hebreeuwse straattaal, en Israëlische filmmakers gaan regelmatig in op de ambivalenties van Arabisch-Joodse identiteiten. Taal wordt een plaats van culturele onderhandeling.
De grootste tegenstelling: culturele codesEmoties zijn een heel ander verhaal. Die zijn cultureel gecodeerd. In Israël heerst een defensieve cultuur: nooit meer slachtoffer, nooit meer passief. Deze houding is historisch verklaarbaar, maar veroorzaakt een sociale nervositeit, een permanente staat van alertheid, die ook tot uiting komt in communicatie: directheid, snelheid, urgentie. Kritiek wordt openlijk geuit en conflicten worden niet uit de weg gegaan.
Onder Palestijnen daarentegen is de erecode diepgeworteld. Deze reguleert sociaal gedrag, vooral in de openbare ruimte. Schaamte, publieke vernedering of verlies van controle zijn cultureel bijzonder gevoelige momenten. Deze emotionele orde staat in schril contrast met de Israëlische directheid en leidt vaak tot wederzijdse misverstanden en agressie.
Twee catastrofes – één gezamenlijk lot voor getraumatiseerde mensenOok trauma is een constante metgezel aan beide kanten. De Shoah is voor veel Israëliërs alomtegenwoordig, net als hun eigen oorlogen en de Palestijnse terroristische aanslagen. Omgekeerd maken voor Palestijnen de Nakba, de vluchtelingenkampen, checkpoints en verwoesting deel uit van hun collectieve heden. Beide kanten zijn diep getraumatiseerd, maar hun trauma's zijn onverenigbaar. Empathie voor de pijn van de ander zou aanvoelen als het relativeren van je eigen pijn.
Deze culturele afstand wordt in stand gehouden door gescheiden onderwijssystemen. Israëliërs leren weinig over de Palestijnse geschiedenis of het dagelijks leven in de bezette gebieden. Daarentegen missen Palestijnse curricula vaak een genuanceerde presentatie van de Joodse geschiedenis, met name de Holocaust. Deze onderwijskloven worden nog eens versterkt door de media: Israëliërs consumeren voornamelijk Hebreeuws nieuws, terwijl Palestijnen Arabische satellietzenders of sociale netwerken consumeren. De realiteit van de andere kant blijft buiten hun eigen ervaringshorizon.
Kansen voor toenaderingBestaat er überhaupt culturele convergentie? Of is dit idee de wensdroom van liberale intellectuelen, verbrijzeld door de harde realiteit? Inderdaad, er zijn raakvlakken. In de muziek bijvoorbeeld: de gedeelde voorliefde voor ritme, voor klaagmelodieën, voor dans. Of in de keuken: falafel, hummus, tehina, aubergine – de culinaire overeenkomsten zijn opvallend. Ook in het onderwijs: de hoge waarde van onderwijs, het belang van familie en respect voor ouderen.
Toch ontbreekt een geïnstitutionaliseerde ruimte voor uitwisseling. De weinige initiatieven die er zijn – zoals tweetalige scholen, interculturele theatergroepen of gezamenlijke sportprojecten – worden vaak gemarginaliseerd, met vijandigheid ontvangen of om politieke redenen onvoldoende gefinancierd.
De culturele kloof tussen Israëliërs en Palestijnen is niet natuurlijk; ze is politiek geïnstrumentaliseerd en heeft zich historisch ontwikkeld. Naast de officiële verhalen, religie en politiek, bestaan er echter culturele overlappingen die mogelijkheden bieden voor dialoog.
Het erkennen, koesteren en institutionaliseren van dit potentieel zou een noodzakelijke stap zijn – niet als vervanging voor politieke oplossingen, maar als hun culturele voorwaarde. Want alleen zij die de culturele taal van de ander kennen, zullen hun geschiedenis kunnen begrijpen. En alleen zij die deze geschiedenis kennen, kunnen op gelijke voet spreken.
nzz.ch