De nationale held als actiefiguur: De broeierige Tell heeft zijn pleegzoon Walter op het oog – en verandert van een engel van vrede in een engel van wraak


Als de legendarische Zwitserse nationale held een graf had gehad, zou hij zich er meerdere keren in hebben omgedraaid. Zo ontaardde de mythe in een farce in "Tell" (2007), geregisseerd door Mike Eschmann uit Zürich, met Mike Müller in de titelrol en Udo Kier als Gessler.
NZZ.ch vereist JavaScript voor belangrijke functies. Uw browser of advertentieblokkering blokkeert dit momenteel.
Pas de instellingen aan.
Meer geïnspireerd was de aanpak van Luke Gasser, geboren in Obwalden, die niet alleen regisseerde maar ook de hoofdrol speelde in "Tell: The Hunt for Eternity" (2023), net zoals Mel Gibson dat 30 jaar geleden deed in "Braveheart". En nu, net op tijd voor de nationale feestdag, draait er een serieus klinkende versie met internationale allure en een sterrencast in de bioscopen. De €45 miljoen kostende productie van "Willem Tell" komt niet uit Hollywood, dat het materiaal tot nu toe heeft gespaard, maar uit Groot-Brittannië.
Bloedvergieten op de klanken van strijkersDe Ierse regisseur Nick Hamm liet zich voor zijn scenario inspireren door Friedrich Schiller en zet meteen vanaf de openingstitels de toon met een citaat uit het beroemde toneelstuk: "Als we ons bloed moeten vergieten / Dan zij het zo voor ons – we kopen / Vrijheid goedkoper dan slavernij."
Dit brengt het publiek in de stemming voor twee uur bloedvergieten op de klanken van strijkers. Om op te warmen slacht de Uri-boer Baumgarten de brute burgemeester Wolfenschiessen af terwijl hij in een badkuip aan het baden is – niet met één bijlslag, zoals Schiller vertelt, maar in een barbaarse slachting.
De beeldtaal van de film is duister – zo stelt men zich de middeleeuwen voor – wanneer de camera zich niet tegoed doet aan de schoonheid van de Alpenwereld, zoals in een aflevering van de tv-serie "Der Bergdoktor". Om financiële redenen werd de film opgenomen in Zuid-Tirol en in Cinecittà in Rome, waar de historische oude stad werd nagebouwd, en ontving dus in ieder geval geen filmsubsidie uit Zwitserland.
Zo kreunen de inwoners van Uri, Schwyz en Unterwalden in de 14e eeuw onder de terreur van buitenlandse baljuws. "Altdorf, bezet Zwitserland", luidt een later bijschrift. En dat de Habsburgse bezetters de slechteriken zijn, wordt iedereen in de bioscoop overduidelijk: Ben Kingsley speelt de eenogige koning Albert met een flinke dosis grimmigheid en een belachelijk gouden ooglapje, eentje die een James Bond-antagonist niet zou misstaan. En Connor Swindells interpreteert de keizerlijke baljuw Gessler als het toonbeeld van toxische mannelijkheid. Hij raast en raast met een overacting die meer past bij een sprookjesachtig toneel. De beroemde Jonathan Pryce levert een subtielere prestatie als de edele Zwitserse baron von Attinghausen, die om de reeds genoemde redenen in kasteel Taufers in Zuid-Tirol moet verblijven.
En Tell? De Deense acteur Claes Bang, bekend van zijn hoofdrol in Ruben Östlunds "The Square", zal hem spelen als een verscheurde antiheld. Aanvankelijk piekert hij. Hij is getraumatiseerd teruggekeerd – een volgend idee van de regisseur – niet van de Vietnamoorlog zoals veel hoofdpersonen in Amerikaanse filmdrama's, maar als huurling voor de Tempeliers. Na zijn terugkeer uit Jeruzalem wil hij niets liever dan een vredig leven leiden, zoals hij ons in een voice-over vertelt, en zijn kruisboog alleen op wilde dieren richten.
Maar zelfs de meest vrome man kan niet in vrede leven als de boze buurman het niet leuk vindt, zoals Schiller schreef. Dit wordt gesymboliseerd door de schande van de appelshot, waarnaar al vroeg werd verwezen maar die pas halverwege de film werd geënsceneerd met technische snufjes zoals slow motion. Vanaf dat moment spreekt de held zinnen uit als: "Wraak is mijn vak", bekend van actiefilmsterren zoals Liam Neeson. De peinzende man transformeert op wonderbaarlijke wijze in een charismatische leider die zijn volk inspireert met slogans ("Wie bereid is te sterven, wint elke strijd") en zinnen uitkraamt als: "Als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog."
Gezien de huidige wereldwijde situatie wordt het werk natuurlijk vaak aangeprezen als een anti-oorlogsfilm, die in al zijn brutaliteit wil laten zien hoe conflicten escaleren tot een spiraal van geweld. De geanimeerde gevechtsscène, met vakkundig geënsceneerde gevechtsscènes en af en toe een terugval in B-filmesthetiek, is echter in de eerste plaats een actiefilm, met elementen die ontleend zijn aan "Braveheart", "Heidi" en "Lord of the Rings". Historische onjuistheden kunnen gemakkelijk over het hoofd worden gezien; een ware vrijheidsstrijder is ook voor artistieke vrijheid, en een speelfilm is geen geschiedenisles. Veel erger is het feit dat je je soms in Monty Pythons "Monty and the Holy Grail" voelt, met dit cruciale verschil dat de komedie onbedoeld is.
Rust zacht, TellMen wacht tevergeefs op de zin "Dat was Tells kogel": de dramaturgie stelt het einde van de schurk in de Hollow Lane nog wat langer uit, ten gunste van een filmische confrontatie. Maar hoe weelderig de plot ook wordt uitgewerkt, de ontwikkeling van de personages wordt slechts spaarzaam belicht. Wat Tell precies doet muteren van vredesapostel tot krijgsheer, blijft even vaag als de mistwolken die hier en daar opstijgen als droogijs bij een rockconcert.
In dit tijdperk van inclusie krijgt hij een Arabische vrouw (Golshifteh Farahani), die hij meebracht van zijn buitenlandse opdrachten, samen met hun zoon Walter, die nu zijn pleegkind is. En ja, de vrouwen zijn aanzienlijk minder figuranten dan in Schillers origineel: ze nemen de teugels en het zwaard in handen, tot en met Agnes (Jess Douglas-Welsh), de dochter van de vermoorde koning Albrecht, aan het einde. Ze zorgt voor een cliffhanger, alsof het het eerste deel van een superheldenserie is.
Een blik van buitenaf op de nationale held, die door de eeuwen heen opstandelingen van alle politieke gezindten wereldwijd heeft geïnspireerd, kan een mythe nieuw leven inblazen. Schiller heeft dit ruim tweehonderd jaar geleden al aangetoond. Deze verfilming slaagt daar niet helemaal in. Misschien moet de filmindustrie Tell nu maar gewoon in zijn denkbeeldige graf laten rusten.
nzz.ch