Biografie | Winston Churchill: Hitlers vijand en imperialist
Op 8 mei 1945 bereikte Winston Churchill, 70 jaar oud en vijf jaar premier van de oorlogscoalitie, het hoogtepunt van zijn carrière. Om 15.00 uur lokale tijd riep hij de "Overwinning in Europa" uit – de oorlog tegen Japan was al meer dan drie maanden uitgesteld. Na bijna tien jaar waren de algemene verkiezingen uitgesteld, en die vonden plaats op 5 juli 1945. Vanaf 17 juli nam Churchill deel aan de Conferentie van Potsdam met Stalin en Truman. Het leek ondenkbaar dat hij niet zou terugkeren naar de onderhandelingstafel. Maar in plaats van de charismatische, vaak bombastische Churchill arriveerde op 28 juli de rustige, bescheiden, consensusgerichte Clemens in Potsdam als de nieuwe Britse premier. Voor de meerderheid van de Britse kiezers was dit een rationele beslissing: Churchill was misschien wel de juiste premier in oorlogstijd, maar hij was ongeschikt voor de dringend gewenste verzorgingsstaat en wederopbouw.
Winston Spencer Churchill, geboren in 1874 in de familie van de hertogen van Marlborough, als zoon van een conservatieve minister en een rijke Amerikaanse moeder, leidde een avontuurlijk leven. Hij werd beroepsmilitair, oorlogscorrespondent, productief schrijver en parlementslid. In 1904 stapte hij over van de conservatieven naar de liberalen; hij steunde hun progressieve sociale beleid, maar als minister van Binnenlandse Zaken werd hij gehaat door de vakbonden toen hij geweld gebruikte tegen stakers in Zuid-Wales.
Na het bloedig mislukte offensief bij Gallipoli werd hij in 1915 gedwongen af te treden als minister van Marine. Tot 1922 bepleitte hij in diverse ministersposten soms militaire interventie tegen de bolsjewieken in Rusland en een harde lijn tegen de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog. In 1924 keerde hij terug naar de Conservatieven en bewees hij zich als een incompetente minister van Financiën. Het einde van de Conservatieve regering in 1929 leek ook het einde te betekenen van Churchill als vooraanstaand politicus.
Churchills houding was vaak racistisch getint. Maar hij verafschuwde het antisemitische beleid van de nazi's.
Aanvankelijk toonde hij enige sympathie voor Mussolini. Hij wees de nazi's echter resoluut af. Eind jaren dertig was Churchill een van de weinige leden van rechts in Groot-Brittannië die Hitler-Duitsland als de grootste bedreiging voor Groot-Brittannië beschouwden. In mei 1940 verving hij Chamberlain als premier. Na de Duitse inval in de USSR in juni 1941 stelde hij zijn volledige vertrouwen in een alliantie met Stalin, die hij bijna net zo belangrijk vond als de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt.
Na de verkiezingsnederlaag in juli 1945 werd Churchill leider van de oppositie, maar hij liet zijn functie over aan Antony Eden. In oktober 1951 wonnen de Conservatieven een nipte verkiezing en werd Churchill opnieuw premier, maar in 1953 kon hij vanwege gezondheidsredenen nauwelijks meer werken. Uiteindelijk droeg hij in 1955 met tegenzin zijn functie over aan Eden.
Franziska Augstein citeert de grote marxistische historicus Eric Hobsbawm en zegt dat alles wat Churchill deed slecht was. "Hij deed maar één ding goed: hij leidde de natie goed door de Tweede Wereldoorlog." De auteur is het misschien niet helemaal eens met deze uitspraak, maar hij is zeker plausibel. In juni 1940 bedacht Churchill zelf de beroemde uitdrukking "the finest hour", de beste en meest waardevolle fase in de geschiedenis van de natie, die de Britse verdedigingsstrijd tegen de nazi's zou kunnen worden.
Natuurlijk zorgde Churchill niet in zijn eentje voor het voortbestaan van Groot-Brittannië, maar hij was wel de belangrijkste inspiratiebron voor de wil tot verzet. Vanaf 1943 werd Churchills rol steeds problematischer, omdat betrouwbaarheid en naoorlogse planning belangrijker werden dan oorlogsretoriek.
Franziska Augstein, journaliste en historica met een doctorstitel, heeft een omvangrijk maar onderhoudend boek gepubliceerd. De vele anekdotes zijn amusant, maar gaan vaak ten koste van de inhoud. Augstein benadrukt dat ze een biografie van het individu wil schrijven, geen historisch verslag van het tijdperk. Toch is Churchills leven vooral interessant vanwege zijn politieke werk.
Een van de sterkste passages is het laatste hoofdstuk, "Dood en Transfiguratie", dat Churchills ontvangst en de scherpe postkoloniale kritiek op hem beschrijft, bijvoorbeeld met betrekking tot zijn India-beleid en zijn vermeende antisemitisme. Churchill was zeker sterk beïnvloed door stereotypen, maar hij verafschuwde het antisemitische beleid van de nazi's en was vastbesloten de nazi's geen vrije hand te geven in Europa – de effecten van politieke actie zijn belangrijker dan subjectieve opvattingen en nare opmerkingen.
Churchills houding ten opzichte van India en de Britse koloniën, die ongetwijfeld doortrokken was van imperialisme en racisme, moet ook primair in het licht van zijn daden worden bezien. Een van de meest sombere gevolgen van zijn regering was de verschrikkelijke hongersnood in Bengalen, India, die in 1943 het leven kostte aan tussen de één en vier miljoen mensen. Ook al houdt de incidentele beschuldiging van genocide nauwelijks stand, de Britse regering draagt zeker een aanzienlijke verantwoordelijkheid. Racistische opvattingen over superioriteit en koloniaal imperialisme zijn niet de primaire oorzaken, maar hebben er wel aan bijgedragen.
Franziska Augstein: Winston Churchill. Biografie. 615 pp., hardcover, €30.
nd-aktuell