Het lichaam leert ook

Portugese scholen zijn nog steeds ontworpen voor zittende leerlingen. Urenlang in rijen zitten, met het gezicht naar het bord, met korte pauzes waarin het lichaam stil moet blijven terwijl de geest werkt. Maar is het mogelijk om op deze manier echt te leren?
De resultaten laten iets anders zien. Portugal kent een toenemend aantal angstige, vermoeide en concentratieproblemen bij jongeren. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt voor een zorgwekkende mate van sedentair gedrag bij kinderen. Toch blijven scholen beweging beschouwen als een pauze in plaats van als onderdeel van het leerproces. Ook de wetenschap bevestigt dit. In Portugal concludeerde een recent onderzoek van ISCTE (2022) dat basisschoolleerlingen die sporten beter presteren in Portugees en rekenen dan hun sedentaire leeftijdsgenoten. In een schoolsysteem waar het hoofd de boventoon voert en het lichaam slechts een ondersteunende rol speelt, struikelen duizenden leerlingen niet door gebrek aan intelligentie, maar door gebrek aan bewegingsruimte. Letterlijk.
Als docent lichamelijke opvoeding zie ik dagelijks wat ranglijsten en examens niet laten zien: de leerling die nooit een voldoende haalt, maar wel de naam kent van elke rivier op het Iberisch Schiereiland; de leerling die goniometrie uit zijn hoofd leert, maar aarzelt bij het touwtjespringen; jonge mensen die stralen als ze zitten, maar verwelken als ze moeten opstaan.
Het lichaam leert ook. Het leert van fouten, van herhaling, van evenwicht, van ademhaling, van anderen. Maar het leert ook om zelfvertrouwen te krijgen, angst te verminderen en zich beter over zichzelf te voelen. Een onderzoek van UNICEF Portugal (2022) toonde aan dat 90% van de kinderen sport beschouwt als een manier om hun zelfvertrouwen te vergroten, en 78% zegt dat het angst vermindert. Bovendien toonde een meta-analyse gepubliceerd in Frontiers in Psychology (2023) aan dat fysieke activiteiten op school het zelfvertrouwen en zelfbeeld van kinderen en adolescenten aanzienlijk verhogen. Ook in Portugal concludeerde een onderzoek uit 2021, waaraan meer dan 500 basisschoolleerlingen deelnamen, dat hoe meer uren er aan sport werd gedaan, hoe hoger het zelfbeeld van kinderen werd.
Lichamelijke opvoeding wordt vaak gezien als een bijvak, bijna een afwisseling van 'serieus leren'. Maar voor veel leerlingen is het de enige plek waar ze kunnen uitblinken, zich competent kunnen voelen, spanning kunnen loslaten, zelfbeheersing kunnen ontwikkelen en groepsbanden kunnen smeden. Lichamelijke activiteit heeft invloed op het geheugen, de emotionele regulatie en de concentratie. En het verbetert zelfs de prestaties in kernvakken, zoals verschillende onderzoeken hebben aangetoond.
De afgelopen jaren heb ik leiding gegeven aan het project Schoolsport op Wielen, onderdeel van de Nationale Strategie Actieve Fietsmobiliteit 2020-2030, een initiatief van het Ministerie van Onderwijs. Door te fietsen, speurtochten te doen en oriëntatiecursussen te volgen, ontdekten veel leerlingen – zelfs degenen die het meest weerstand bieden tegen fysieke activiteit – nieuwe vaardigheden. Jongeren met moeilijk gedrag voelden zich gewaardeerd, anderen kregen meer zelfvertrouwen en iedereen kwam met meer energie naar school.
Deze ervaring leerde me iets simpels: scholen moeten veel meer ruimte geven aan het lichaam. Want bewegen is niet alleen een pauze, het is leren. We hebben meer tijd nodig voor lichamelijke opvoeding, meer speeltijd tijdens de pauze, meer spelletjes en praktische activiteiten in het dagelijks leven. Actieve ruimtes waar we kunnen leren terwijl we bewegen: fietsen tijdens het oefenen van rekenen, virtuele circuits verkennen om geschiedenis te ontdekken, motorische spelletjes gebruiken om lezen te versterken.
Als er ondersteuningsruimtes zijn voor wiskunde en Portugees, waarom zouden we dan niet ook leerlingen met motorische of fysieke beperkingen ondersteunen? Het is tijd om lichamelijke opvoeding te beschouwen als onderdeel van academisch succes – en niet als een uitzondering. Deze ruimte kan ook worden gebruikt voor co-teaching, waarbij docenten uit verschillende disciplines praktisch samenwerken, dicht bij de realiteit van de leerlingen.
Onderwijs in de 21e eeuw moet lichaam en geest verbinden. Het gaat niet alleen om het verbeteren van cijfers, maar ook om het verhogen van de aanwezigheid van leerlingen. Het gaat erom de kloof te dichten tussen degenen die kunnen rennen en degenen die in hun eigen tempo leren.
Lichamelijke opvoeding is geen onderbreking van het leren – het is vaak het startpunt. En elke school zou een krachtpatser moeten zijn. Want wanneer het lichaam zich bezighoudt met leren... komt alles in beweging.
observador