Wet digitale diensten. Portugal voor de rechter

De Europese Commissie maakte woensdag bekend dat zij Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gedaagd omdat het land de nieuwe wet inzake digitale diensten niet volledig toepast. De wet verleent namelijk geen toezichthoudende bevoegdheden en bevat geen regels voor sancties.

Als onderdeel van het pakket inbreuken voor de maand mei, dat woensdag werd vrijgegeven, kondigde het EU-bestuur aan dat het een rechtszaak heeft aangespannen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU) tegen Portugal, Tsjechië, Spanje, Cyprus en Polen "vanwege het gebrek aan effectieve toepassing van de Digital Services Act".

Portugal en de andere landen stappen met name naar de rechter “omdat zij geen nationale coördinator voor digitale diensten hebben aangesteld en/of in staat gesteld krachtens de wetgeving inzake digitale diensten”.

De EU Digital Services Act, die in 2022 werd aangenomen, heeft als doel een veiligere en transparantere onlineomgeving te creëren door strengere regels vast te stellen voor grote digitale platforms die binnen de EU actief zijn, zoals de sociale netwerken Instagram, Facebook en TikTok.

De nieuwe wetgeving vereist dat deze platforms illegale en schadelijke inhoud verwijderen.

Op grond van deze nieuwe wet hadden de EU-lidstaten tot 17 februari de tijd om een ​​nationale coördinator aan te stellen die belast was met het toezicht op en de handhaving van de regels.

Hoewel Portugal dat deed, gaf het hen niet ‘de noodzakelijke bevoegdheden om hun taken uit te voeren’.

De Wet digitale diensten bepaalt ook dat lidstaten regels moeten vaststellen inzake sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening , iets wat Portugal niet heeft gedaan.

Ook afgelopen woensdag besloot de Europese Commissie, als onderdeel van het meipakket, een met redenen omkleed advies te sturen aan Portugal en 18 andere lidstaten (Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Slovenië, Finland en Zweden) omdat zij de volledige omzetting van de cyberbeveiligingsrichtlijn niet hebben meegedeeld.

Deze landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de brief van de EU. Daarna kunnen ze de zaak voor de rechter brengen.