Afscheid van fotograaf Gianni Berengo Gardin, een groot getuige van Italië in zwart-wit.

Gianni Berengo Gardin , een van de grootste Italiaanse fotografen van de twintigste eeuw, is op 94-jarige leeftijd overleden in Genua. Zijn blik overspande zeven decennia geschiedenis en legde het visuele geheugen van het land vast in zwart-wit.
Geboren op 10 oktober 1930 in Santa Margherita Ligure (Genua) beschouwde hij Venetië als zijn ware thuisstad: hij studeerde er en zette er zijn eerste stappen met een camera, een camera die hij nooit meer zou loslaten. Met meer dan twee miljoen negatieven, meer dan 260 gepubliceerde boeken, meer dan 360 solotentoonstellingen wereldwijd en een carrière die internationaal werd erkend, was Berengo Gardin veel meer dan een fotograaf: hij was een ethische getuige, een dichter van de werkelijkheid, een discrete maar onvermoeibare observator van een veranderend Italië.
Berengo Gardin noemde zichzelf graag 'een ambachtsman', geen kunstenaar. Hij verafschuwde het idee van fotografie als een esthetiserende kunstvorm en gaf altijd de voorkeur aan maatschappelijk engagement boven het nastreven van een persoonlijke stijl: "Mijn werk is niet artistiek, maar sociaal en burgerlijk. Ik wil niet interpreteren, ik wil vertellen." Zijn blik was altijd gericht op de mens: in zijn dagelijkse gebaren, op het werk, in momenten van intimiteit en op plekken van ongemak.
De bekendste werkenVan het naoorlogse platteland van Italië tot de golf van modernisering, van het leven van de zigeuners tot de industriële wereld, van de stedelijke buitenwijken tot psychiatrische inrichtingen. Dat laatste was het gebied waarin hij de meest aangrijpende reportage uit zijn carrière maakte. In 1969 publiceerde hij samen met Carla Cerati en onder leiding van Franco Basaglia 'Morire di classe' (Einaudi), een boek dat voor het eerst de onmenselijke omstandigheden in Italiaanse psychiatrische inrichtingen onthulde. Het was een stille kreet, samengesteld uit grimmige en wrede beelden, die het land schokte en bijdroeg aan de culturele strijd die in 1978 zou leiden tot de wet van Basaglia. "We fotografeerden alleen met toestemming van de patiënten," zei hij. "Maar we wilden niet de ziekte laten zien, maar de toestand." Dit was het kenmerk van zijn werk: niet de schok, maar de bewustwording.
Na gewoond te hebben in Venetië, Rome, Lugano, Parijs en uiteindelijk Milaan, waar hij zich in 1965 vestigde, begon Berengo Gardin aan een lange carrière als professioneel reportagefotograaf, waardoor hij ging samenwerken met de belangrijkste Italiaanse en internationale publicaties, waaronder 'Domus', 'L'Espresso', 'Time', 'Stern' en 'Le Figaro', maar bovenal wijdde hij zich aan de vorm die hem het meest dierbaar was: het fotoboek.
Na aanvankelijk als redacteur voor luchtvaarttijdschriften te hebben gewerkt, ontdekte hij de fotografie door boeken te lezen over de American Farm Security Administration en boeken van Eugene Smith en Dorothea Lange. Begin twintig sloot hij zich aan bij de beroemde fotoclub 'La Gondola' en werd hij door Italo Zannier uitgenodigd om lid te worden van de Gruppo Friulano per una Nuova Fotografia. Later richtte hij samen met zijn vrienden de fotogroep 'Il Ponte' op. Zijn amateurfotografie was een groot succes en veel van zijn foto's werden gepubliceerd in belangrijke tentoonstellingscatalogi en vakbladen over de hele wereld. Zijn officiële debuut maakte hij in 1954 in het weekblad 'Il Mondo', onder redactie van Mario Pannunzio, met wie hij tot 1965 samenwerkte. Van daaruit begon hij een carrière die hem ertoe bracht te werken voor prestigieuze organisaties zoals de Touring Club Italiano (1966-1983), het Istituto Geografico De Agostini en bedrijven die symbool stonden voor de Italiaanse industrie, van Olivetti tot Fiat, van Alfa Romeo tot IBM.
De fotografie van Berengo Gardin is tevens een prachtig stedelijk en landschappelijk verhaal; het documenteert werk en architectuur. Belangrijke werken zijn onder andere 'Zigeuners in Palermo', 'India in Dorpen', foto's van Renzo Piano's bouwplaatsen (van 1979 tot 2012) en zijn inzet in de strijd tegen grote schepen in de lagune van Venetië, een project dat in 2014 en 2015 werd tentoongesteld in samenwerking met de FAI in Milaan en Venetië. Zijn Venetië blijft een constante: hij fotografeerde het zijn hele leven, met een steeds participerende en kritische blik. Zijn eerste boek, 'Venise des Saisons' (1965), was een eerbetoon aan zijn Venetië: een niet-toeristische, intieme, alledaagse stad vol arbeiders, spelende kinderen, ambachtslieden, mist en stilte.
De prijzenBerengo Gardin was de meest internationaal erkende en bekroonde Italiaanse fotograaf. In 1972 werd hij door Modern Photography opgenomen in de lijst van "32 World's Top Photographers" en in 1982 noemde kunsthistoricus Ernst Gombrich hem als enige fotograaf in zijn "Image and the Eye: Further Studies on the Psychology of Pictorial Representation" (Einaudi). In 2008 ontving hij de Lucie Award for Lifetime Achievement in New York, een erkenning die eerder werd toegekend aan grootheden als Henri Cartier-Bresson, Gordon Parks en Elliott Erwitt; in 2009 kende de Universiteit van Milaan hem een eredoctoraat in de geschiedenis van de kunstkritiek toe; in 2014 ontving hij de Kapuściński-prijs voor reportage en in 2017 werd hij opgenomen in de Leica Hall of Fame.
In 1975 selecteerde Bill Brandt hem voor de tentoonstelling 'Twentieth Century Landscape Photographs' in het Victoria and Albert Museum in Londen. In 2003 behoorde hij tot de 80 fotografen die werden geselecteerd voor de tentoonstelling 'Les choix d'Henri Cartier-Bresson'. Naast zijn meer dan 360 solotentoonstellingen in Italië en het buitenland nam Berengo Gardin deel aan de Photokina in Keulen, de Expo van Montreal in 1967 en de Expo van Milaan in 2015, de Biënnale van Venetië en de beroemde tentoonstelling 'De Italiaanse Metamorfose, 1943-1968' in het Guggenheim Museum in New York in 1994. Tot zijn meest recente solotentoonstellingen behoren 'Vera fotografia. Reportage, beelden, ontmoetingen' in het PalaExpo in Rome, waar zijn lange carrière werd belicht aan de hand van grote reportages en ruim 250 foto's, en in 2022 de grote overzichtstentoonstelling 'Het oog als beroep' in het Maxxi in Rome.
Zijn foto's zijn te vinden in 's werelds meest prestigieuze musea en culturele instellingen, waaronder het New York Museum of Modern Art in New York, het Center for Communication Studies and Archives van de Universiteit van Parma, de Bibliothèque Nationale de France in Parijs, het VN-hoofdkwartier in New York, Photokina Keulen, het Guggenheim Museum in New York, de National Gallery of Art and Aesthetics in Beijing, het Maison Européenne de la Photographie in Parijs, het Reina Sofía in Madrid, het MAXXI in Rome en het Istituto Centrale per la Grafica. Zijn archief – meer dan twee miljoen foto's – wordt nu beheerd door de Fondazione Forma per la Fotografia, die zijn werk en nalatenschap blijft promoten.
Berengo Gardin fotografeerde gestolen kussen, begraafplaatsen, volle treinen, arbeiders, vrouwen ("Eerst komt de Leica, dan de vrouwen, dan het ijs," grapte hij), architectuur, kinderen, Roma en ouderen. Altijd met een standvastige, empathische en ironische blik, nooit cynisch. Velen noemden hem de "Italiaanse Cartier-Bresson", maar zelf gaf hij de voorkeur aan een andere definitie: "Ik ben de Italiaanse Willy Ronis. Maar ik bewaar met trots een opdracht van Cartier-Bresson: 'Aan Gianni Berengo Gardin, met sympathie en bewondering.' Zijn bewondering betekent dat men in vrede kan sterven." (door Paolo Martini)
Giuli: "Een onbetwiste meester en authentieke ontdekkingsreiziger""Met Gianni Berengo Gardin verliezen we een onbetwiste meester van de fotografie. Een ware ontdekkingsreiziger die de mensheid en de natuur vanuit elke hoek van de wereld vastlegde. Zijn blik verlichtte de geschiedenis van de twintigste eeuw", aldus minister van Cultuur Alessandro Giuli , in reactie op het nieuws van het overlijden van de grote fotograaf.
Adnkronos International (AKI)