Juan José Millás: “De ouderdom is vol mysterie en verwarring; het is een onbekend land.”

Juan José Millás (Valencia, 1946) keert terug naar de wereld van de autofictie, naar een oudere Juan José Millás die zijn laatste belangrijke rapport moet schrijven, naar een jonge Juan José Millás die gelooft dat hij twee vaders heeft, naar een Juan José Millás in het seminarie, op de universiteit tijdens de strijd tegen Franco, als psychoanalyticus, in de vreemdheid van de ouderdom. Naar een roman waarvan het onduidelijk is wie uiteindelijk door wie wordt geschreven. Met andere woorden, naar zijn eeuwige thema's: identiteit, splitsing, dromen, de grens tussen fictie en realiteit, en de kracht van taal om ons leven vorm te geven. Het is Die Idioot Gaat Een Roman Schrijven (Alfaguara), een roman over vrienden die onderweg verloren gaan, helden en verraders in de studentenstrijd, en de fantasieën van andere vaders, andere levens.
"Elke schrijver heeft drie of vier thema's die door zijn romans lopen, die ons obsederen en waar we ons hele leven over schrijven omdat we ze nooit volledig hebben opgelost. En de kwestie van identiteit loopt als een rode draad door al mijn werk en wordt op mijn leeftijd nog belangrijker, omdat je je afvraagt in hoeverre je meester bent geweest over jezelf of over je meester, in hoeverre mijn leven het product is geweest van planning of het product van de toevallige plannen van anderen, in hoeverre ik heb gehandeld of ben gehandeld," reflecteert Millás.
"Je besteedt de helft van je leven aan het creëren van een identiteit, en de andere helft aan het afbreken ervan. Op een bepaalde leeftijd zou je Desjuanjo genoemd moeten worden."En hij benadrukt dat "identiteit iets heel kwetsbaars is. Sterker nog, je sterft en verdwijnt. Je zegt: verdorie, als identiteit zo belangrijk was, zou je sterven, maar zou identiteit ergens nog bestaan, toch? Je besteedt de helft van je leven aan het opbouwen van een identiteit, en de andere helft aan het afbreken ervan. Vanaf een bepaalde leeftijd zouden ze mij Desjuanjo moeten noemen, en jou Desjusto, want het tijdperk van deconstructie is al begonnen. Je kunt geen identiteit meer opbouwen. Je beseft dat identiteit superkwetsbaar is als je die gebeurtenissen ziet met soldaten bedekt met medailles, met hun lichamen bedekt met rommel, en je vraagt je af: als ze er zoveel nodig hebben om hun identiteit veilig te stellen, hoe kwetsbaar moet identiteit dan wel niet zijn. Of als je een van die dokterspraktijken binnenloopt vol diploma's van ik weet niet wat, seminars van ik weet niet wat. Ik denk niet dat ze me veel geruststellen, ik denk: je moet wel heel onzeker zijn als je al die certificaten nodig hebt."
Millás' eigen personage, ongemakkelijk en niet in de pas met de wereld, mist ook geen zekerheid. "Vanuit dat ongemak ontstaat schrijven. Er is geen schrijven zonder conflict. In de roman duikt het idee van bastaardschap op, iemands buitenechtelijk kind zijn. En daar ben ik erg in geïnteresseerd. Gebaseerd op een bekend artikel van Freud, *De familieroman van neurotici *, waarin hij erop wijst dat de meeste mensen fantaseren dat hun ouders niet hun ouders zijn, maar de kinderen van Zweedse prinsen die ons op een gegeven moment zouden komen redden uit de situatie waarin we terecht waren gekomen, concludeerde de Franse schrijfster Marthe Robert dat er maar twee soorten literatuur zijn: die van degene die schrijft met het besef een bastaard te zijn en die van de legitieme. De ware soort zou die van de bastaard zijn: die stelt alles ter discussie. De legitieme soort, wat gaat hij schrijven? Het Wetboek van Strafrecht. Je kunt alleen schrijven vanuit ongemak met de wereld, met jezelf."
"Als je een tienerzoon had die op een zaterdagavond om zeven uur zag dat hij niet naar buiten ging en je vertelde dat hij 'Misdaad en Straf' ging lezen, wat een angstaanval!"En hij zegt: "Het ongemak in mijn geval was constitutioneel, omdat ik al sinds mijn kindertijd een slechte relatie met de realiteit had; ik had weinig middelen om ermee om te gaan. Die vreemdheid heeft me ertoe aangezet om te schrijven, maar ik zou zelfs zeggen dat je er alleen uit kunt lezen. Het is echt grappig als ik op de boekenbeurs sta en ouders met tienerkinderen naar me toe komen en willen dat ze voorlezen, en ik gooi mijn handen in de lucht van afschuw. Stel je voor dat je een tienerzoon hebt die op een zaterdagavond om zeven uur ziet dat hij niet naar buiten komt en je vertelt dat hij Misdaad en Straf gaat lezen, wat een angstaanval! Want om te lezen moet je ook een ongemak met de wereld hebben, en lezen werkt kalmerend."
Millás spreekt over het belang van psychoanalyse in zijn leven – "het versterkt je associatieve vermogen, en als schrijven iets is, dan is het een oefening in associatie" – en over religie en zijn tijd in het seminarie: "Religie, God, heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in mijn leven, en ik vraag me af of literatuur dat heeft kunnen vervangen." Hij noemt ook een zin uit het boek: "verlaten in het land van de ouderdom." "Het is een land waar niets voorspelbaar is, waar dingen gebeuren, maar je weet niet waarom. Een onbekend land. Cheever zegt in zijn dagboeken dat er op oudere leeftijd mysterie en verwarring heerst. Het dagboek van een adolescent zou zo kunnen beginnen, en ook de ouderdom wordt gedomineerd door mysterie en verwarring. We sterven in een land dat nog vreemder is dan het land waarin we leefden."
lavanguardia